Snelschaatsen - Shorttrack
Shorttrack is
een vorm van hardrijden op de schaats op
een 111,11 meter lang ovaal die uitgezet wordt
op een ijshockeybaan of Kunstschaatsen.
In tegenstelling tot het langebaanschaatsen is
de absolute tijd van een rijder niet van belang.
Vier tot zes schaatsers starten
tegelijk en de schaatser die als eerste finisht
wordt als winnaar aangewezen.
Naast techniek en conditie hebben
shorttrackers ook behendigheid, tactiek en
acceleratievermogen nodig.
De afstanden die verreden worden
zijn de 500 (4½ ronde), 1000 (9 ronden) en 1500
meter (13½ ronde).

Shorttrack staat bekend om
spectaculaire inhaalacties, waarbij onder meer
binnendoor en buitenom ingehaald wordt, vaak met
de hand aan het ijs in de bochten.
Rond 1890
ontstond het shorttrack in Groot-Brittannië uit
het in die tijd erg populaire rolschaatsen.
De sport
werd in 1967 door de Internationale
Schaatsunie (ISU)
erkend. In Solihull vonden
de eerste internationale kampioenschappen plaats
in 1978.
Deze
wedstrijden kregen in 1981, het jaar van het
eerste officiële wereldkampioenschap in Meudon-la-Forêt,
ook de titel wereldkampioenschap.
Tijdens de Olympische
Winterspelen van Calgary (1988)
stond de sport als demonstratiesport op het
programma.
Vier jaar
later, in 1992, besloot het Internationaal
Olympisch Comité
om shorttrack op te nemen in de lijst van
Olympische disciplines.
Drie leden van de
Boudewijn Schaats Club namen deel aan deze eerste
Winter Spelen in Albertville.
Seoel
organiseerde in 1994 het eerste
wereldkampioenschap voor junioren.
Het eerste Europees kampioenschap
werd gehouden in 1997 en vond plaats in
Malmö
Zweden.
Op de 500, 1000 en 1500 meter
verdienen de shorttrackers tijdens dit toernooi
punten, waarna de top-8 elkaar treft in de
superfinale over 3000 meter.
Op basis van de behaalde punten
wordt daarna een eindklassement opgemaakt.
Naast de individuele titels per
afstand en allround worden er ook medailles
verdeeld tijdens de aflossing, waar de vrouwen 3
km en de mannen 5 km rijden.
|